Skip to main content

Casus uit de Praktijk: "Bram"

De begeleiding van hoogbegaafde leerlingen vraagt telkens weer een open en geïnteresseerde houding: wat werkt voor deze leerling? Daarnaast is het vaak een uitdaging voor begeleiders op school om los te komen van het systeem en andere dan de standaard oplossingen te bedenken. Dat geldt bijvoorbeeld voor deze casus van onze begeleider Marein:‍

Bram*, 14 jaar, zit in 2 VWO. Hoewel hij niet officieel als meer-of hoogbegaafd is getest, heeft hij wel op de basisschool alle vormen van pluswerk gehad en geven ook zijn huidige docenten aan dat ze denken dat hij veel meer in zijn mars heeft dan er nu uitkomt. Vooral bij de talen Frans en Duits blijven zijn prestaties erg achter. Aan ons de vraag of wij er een vinger op kunnen leggen hoe dat komt.

In het kennismakingsgesprek maakt Bram een wat onzekere, maar zeker niet onwelwillende indruk. Het is een beetje het klassieke verhaal: hij heeft op de bassischool en ook in de brugklas nooit hoeven werken, alles ging vanzelf, en nu frustreert het hem dat het op deze manier niet meer gaat en weet hij niet hoe hij het tij kan keren. Hij ‘vlucht’ voor wat betreft de talen een beetje in een ‘het boeit me ook niet ’-houding.

We spreken af dat de begeleiding zich eerst zal richten op de talen. In de eerste bijeenkomst geeft Bram aan ‘alles’ wel te snappen. Ik heb hem toen gevraagd mij de grammatica van het betreffende hoofdstuk – het ging om Frans – uit te leggen. Daar liep hij direct vast, waardoor hij zelf ging inzien dat hij het eigenlijk helemaal nog niet begreep, en dat het dus niet zo gek was dat het hem dan ook niet lukte om die grammatica erin te stampen. Al tijdens de ‘les’ lukte het hem daarna om een oefening vrijwel foutloos te maken.

Het leren van idiomen deed Bram tot nu toe ‘net als bij Engels’ door het even over te kijken. Op de vraag hoe vaak hij Engels hoorde/las/sprak ten opzichte van Frans keek hij een beetje verbaasd: ‘Engels gebruik je de hele dag, maar Frans gebruik je toch nooit?’ Dat dat nu precies maakt dat je Engels veel makkelijker oppikt dan Frans, en dat daarom het leren van Frans een andere aanpak vergt dan Engels was wel een eye opener, of, om in de sfeer te blijven, een ouvre-les-yeux.

De volgende keer kende hij zijn idioom vrijwel zonder haperen, en wat hem vooral opluchtte, was dat hij er eigenlijk niet eens zoveel tijd aan had hoeven besteden. Voor de keer erna vroeg ik hem de rijtjes van être en avoir te leren. Dat leek hem niet echt nodig. Ik vroeg hem toen om mij een verhaaltje van maximaal 10 zinnen in het Nederlands te vertellen waarin niet een vorm van hebben of zijn voorkwam…

Het lijkt erop dat voor Bram belangrijk is dat hij weet waarom hij iets moet leren. Voor de zaak- en bètavakken is hem dat duidelijk, voor de talen is dat voor hem iets minder vanzelfsprekend. Nu hij dat inzicht meer heeft, gaat het leren hem direct makkelijker af.

Hij meldde mij vol trots dat hij in de toetsweek twee mooie voldoendes heeft gehaald voor Frans en Duits.

 

*Naam gefingeerd

Experts in de ontwikkeling van cognitief talent (10 – 18 jaar)

Middelstegracht 87f
2312 TT Leiden
Nederland
+31 71 7850850
info@bureautalent.nl

Volg ons

Op de hoogte blijven?
Ontvang onze nieuwsbrief